Nieuws / media

Verslag: “Democratie of Lobbycratie?” Vierde Golf Dialoog, 15 oktober 2025

Macht, belangen en de zoektocht naar transparantie.

Woensdagavond 15 oktober 2025. Grand Café Utopie in Den Haag gonst van de gesprekken. De verkiezingen voor de Tweede Kamer staan voor de deur, maar de vraag die de zaal bezighoudt, gaat dieper dan partijprogramma’s of zetelpeilingen: leven we nog in een democratie – of zijn we ongemerkt in een lobbycratie beland?

Onder leiding van Robert Vernooy namens de Vierde Golf debatteren vertegenwoordigers van de SP, Piratenpartij, Vrede voor Dieren en de Libertaire Partij over de groeiende invloed van lobbygroepen, de macht van het grote geld en het afnemende vertrouwen van burgers in de politiek.

De schaduwmacht achter de schermen

De avond zou oorspronkelijk worden ingeleid door hoogleraar Openbaar Bestuur en Maatschappelijke Democratie Caelesta Braun (Universiteit Leiden), die uitgebreid schreef over ‘ongekende belangen’: grote economische spelers die hun belangen aan besloten overlegtafels goed zichtbaar weten te maken voor politiek en bestuur, terwijl hun invloed uit het zicht blijft van de samenleving. En kleinere maatschappelijke spelers met collectieve belangen, die minder vaak aanschuiven, waardoor hun belangen vaak onzichtbaar blijven voor politiek en bestuur. Beide vormen ze ongekende belangen. Braun kon helaas niet aanwezig zijn, maar haar gedachtegoed liep als een rode draad door de gesprekken.

Kleine partijen, scherpe inzichten

De vier aanwezige kandidaat-Kamerleden laten zien dat politieke vernieuwing vaak van de flanken komt.

Iris van der Kolk (SP) benadrukt dat invloed niet per se slecht is – zolang die het algemeen belang dient. ‘Een bomenvereniging die zich inzet voor meer groen in de stad is waardevol,’ zegt ze. ‘Maar als multinationals bepalen welke zaden boeren mogen gebruiken of welke bestrijdingsmiddelen toegestaan zijn, dan is dat funest voor onze democratie.’

De SP wil daarom een nationaal lobbyregister, een verbod op draaideurpolitiek (ambtenaren of politici die overstappen naar een betaalde functie in een privébedrijf in dezelfde sector waarover ze toezicht hielden of regelgeving voor opstelden. Dit kan leiden tot belangenverstrengeling en ongewenste invloed op beleidsvorming, omdat kennis en contacten uit de publieke sector worden gebruikt om de private belangen te dienen, red.) en strengere regels voor de verwevenheid tussen bedrijfsleven, wetenschap en overheid. ‘We kunnen niet toestaan dat dezelfde mensen die als minister verantwoordelijk waren voor een sector, daarna de belangen van die sector gaan verdedigen.’

Matthijs Pontier (Piratenpartij) wijst op de noodzaak van radicale openheid. ‘De meeste problemen in de samenleving zijn machtsproblemen. Als een kleine groep mensen te veel invloed heeft, gaat het mis. Daarom moeten alle geldstromen, partijfinanciering en overheidsopdrachten openbaar zijn.’

Zijn partij pleit voor een digitale directe democratie: ideeën ontstaan in open online platforms, worden besproken in burgerberaden en kunnen vervolgens via referenda worden getoetst aan de samenleving. ‘Zo halen we de besluitvorming uit de achterkamers en brengen we haar terug naar de burger.’

Ruud van der Velden (Vrede voor Dieren) bracht de praktijkervaring mee van de Rotterdamse gemeenteraad, waar hij het eerste lokale lobbyregister van Nederland invoerde. ‘Transparantie begint met inzicht. Wie praat met wie, en over wat? Alleen zo kunnen we onze controlerende taak als volksvertegenwoordigers uitvoeren.’

Hij zag van dichtbij hoe macht zich concentreert: ‘Bedrijven krijgen makkelijker toegang tot wethouders dan gewone burgers. Dat is de kern van het probleem – het speelveld is niet gelijk.’

Tom van Lamoen (Libertaire Partij) stelde een ongemakkelijke vraag: ligt het probleem wel alleen bij lobby’s, of juist bij de omvang van de overheid zelf? ‘Zolang de overheid 60 procent van de economie aanstuurt, is lobbyen onvermijdelijk. Bedrijven volgen het geld. Minder centrale macht betekent minder reden om te lobbyen.’

Zijn partij ziet decentralisatie als sleutel: macht terug naar burgers en lokale gemeenschappen. ‘We moeten oppassen dat de oplossing – meer regels en controle – niet opnieuw leidt tot méér overheid, en dus méér lobby.’

Asiel als verdienmodel

Van Lamoen illustreert zijn punt met een voorbeeld dat in de zaal zichtbaar wat ongemak oproept. ‘Zelfs bij thema’s die we moreel of humanitair vinden, spelen belangen. Neem de asielcrisis: ook dat is een verdienmodel geworden.’

Hij schetst hoe advocaten, adviesbureaus en hotelketens miljoenen verdienen aan het opvangbeleid. ‘Van der Valk ontvangt miljoenen uit belastinggeld via tussenbedrijven die de contracten beheren. En advocatenkantoren profiteren van eindeloze beroepsprocedures, allemaal betaald door de overheid. Daar zit een heel systeem van financiële belangen achter dat het probleem in stand houdt.’

Zijn boodschap: lobbyisme is niet beperkt tot de industrie of de landbouw – het dringt door in alle beleidsterreinen, en in de publieke sector zelf.

De wapenlobby: oorlog als businessmodel

Later op de avond schuift het gesprek richting een nog gevoeliger onderwerp: de wapenindustrie. Een vraag uit de zaal luidt of de wapenlobby zelfs onze politieke doelstellingen bepaalt – bijvoorbeeld de verhoging van de NAVO-bijdrage.

Iris van der Kolk reageert fel: ‘De wapenindustrie heeft er belang bij dat conflicten blijven bestaan. Wanneer de verkoop stagneert, laait ergens in de wereld de spanning op. Ze verkopen aan beide kanten, terwijl politici zich laten meeslepen in oorlogsretoriek.’

Ze verwijst naar de verhoging van de Nederlandse defensiebegroting tot 5% van het bbp: ‘Dat komt rechtstreeks uit de koker van de wapenlobby, die zowel in Washington als Brussel de agenda bepaalt. Wie daartegenin gaat, wordt weggezet als naïef of “pro-Poetin”.’

Ruud van der Velden vult aan: ‘We sturen wapens naar Oekraïne, maar importeren tegelijk miljarden aan gas en kunstmest uit Rusland. Dat is pure hypocrisie. De burger betaalt de rekening, terwijl de wapenindustrie recordwinsten boekt.’

Volgens hem is er sprake van een mediacollusie die de oorlogstaal versterkt. ‘Elke avond dezelfde generaals aan tafel, dezelfde retoriek. Zo wordt de bevolking klaargestoomd voor meer militarisering. Democratie vraagt juist om tegenspraak, om het durven stellen van de vraag: voor wiens belang doen we dit eigenlijk?’

Meer openheid, minder naïviteit

De discussie krijgt extra scherpte wanneer het gaat over subsidies aan lobbygroepen. Want ook de overheid zelf financiert belangenorganisaties – van groene stichtingen tot wijkinitiatieven – die vervolgens invloed uitoefenen op beleid. ‘De macht subsidieert haar eigen tegenmacht,’ merkt een bezoeker op. ‘Is dat nog geloofwaardig?’

De sprekers erkennen de paradox. Publieke media en maatschappelijke organisaties zijn nodig als tegenmacht, maar ook zij kunnen verstrengeld raken met de politiek of met commerciële geldstromen. ‘Macht vraagt altijd om controle,’ zegt Pontier. ‘Dat geldt voor bedrijven, maar net zo goed voor overheden en NGO’s.’

Naar een weerbare democratie

Aan het eind van de avond concludeert moderator Robert Vernooy: ‘We zijn het over één ding eens: lobby’s beïnvloeden beleid, vaak op manieren die zich aan het zicht onttrekken. Maar de meningen verschillen over de remedie: meer overheid of juist minder? Meer regels of meer verantwoordelijkheid van burgers?’

Wat de avond vooral laat zien, is dat democratie niet vanzelf spreekt. Ze vraagt om onderhoud, om alertheid, en om een hernieuwd besef van wederzijdse verantwoordelijkheid.

Reflectie vanuit Brauns afwegingskader

Caelesta Braun ontwikkelde in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zakenhet Afwegingskader Legitieme Belangenvertegenwoordiging met de vier pijlers gelijk speelveld, responsiviteit, transparantie en verantwoording. Vanuit dat afwegingskader laat de avond een gemengd beeld zien.

Het debat legde de nadruk sterk op transparantie: registers, openbaarheid van geldstromen en inzicht in wie met wie spreekt. Ook verantwoording kwam geregeld terug, vooral in de roep om politici en ambtenaren die bereid zijn hun keuzes uit te leggen en zich toetsbaar op te stellen.

Het gelijke speelveld kreeg minder aandacht, al werd de ongelijkheid in toegang tot macht – tussen burgers, bedrijven en maatschappelijke organisaties –door Ruud van der Velden wel benoemd.

En het vierde element, responsiviteit, de mate waarin beleid daadwerkelijk aansluit op de belangen en zorgen van burgers, werd vooral indirect aangeraakt. Iris van der Kolk pleitte voor meer luisteren naar de samenleving ‘van onderop’, maar de discussie draaide uiteindelijk meer om controle dan om verbinding.

Brauns kader maakt zichtbaar dat transparantie alleen niet genoeg is. Een vitale democratie vraagt ook om gelijke toegang tot invloed, luisterbereidheid van de overheid en echte rekenschap van degenen die de macht uitoefenen.